Laat die barst maar gauw komen bij CERN!
Wijst Cern ons de komende jaren de weg naar (het begrijpen van) een diepere laag van de werkelijkheid?
Door drs. Robert de Jong
De European Council for Nuclear Research (CERN) stond in 2012 in het wereldnieuws over de ontdekking van het Higgsdeeltje. François Englert en Peter Higgs hielden er in 2013 een Nobelprijs aan over. Robert Brout was ook medeontdekker. Echter is hij in 2011 helaas overleden. Het Higgsboson is één van de 25 bouwstenen uit het Standaardmodel voor de deeltjesfysica. Het Standaardmodel is een zogenaamde kwantumveldentheorie. Ze is het resultaat van het samenvoegen van quantumfysica, veldentheorie en de speciale relativiteitstheorie. Van de vier fundamentele natuurkrachten – elektromagnetisme, zwakke kracht, sterke kracht en gravitatie – past enkel deze laatste niet in het Standaard model. Dat is nog huiswerk voor de theoretici. Aan de hand van 25 elementaire deeltjes en de eerste drie van deze natuurkrachten beschrijft het Standaardmodel een hele waaier verschijnselen met duizelingwekkende precisie, met in sommige gevallen een overeenkomst tussen voorspelde en gemeten waarde tot op het tiende cijfer na de komma. Toch weet het model geen raad met enkele hardnekkige vraagstukken: waar is alle antimaterie in het heelal naartoe, wat is de aard van donkere energie en wat is donkere materie? Die vraagstukken zijn er al meer dan 20 jaar en Genève, waar CERN gehuisvestigd is, komt er niet verder mee. Niet voor niets wil CERN voor 21 miljard Euro een nieuwe megaversneller bouwen met een cirkellengte van 100 km. Het heeft nu een cirkellengte van 27 km. Het moet een heuse “Higgsfabriek” worden. Dat zou het onderzoek weer vlot moeten trekken, want de ontdekking van Higgs is al weer 9 jaar geleden. Het probleem is echter dat er eigenlijk niet echt een aanleiding is (een business case) om zoveel te investeren in een nieuwe machine die deeltjes op elkaar schiet. Wat moet die Higgsfabriek aan antwoorden gaan geven? Die vraag is niet beantwoord door de wetenschappers.
Vandaar dat het best goed nieuws is dat er een ontdekking gedaan is die 0.1% kans heeft dat dit met het standaard model te verklaren is. Ofwel 99.9% kans dat het Standaard model wel juist is maar onder speciale omstandigheden incompleet. Veel natuurkundigen hopen daarom stiekem op een barst in het Standaardmodel, die ons de weg moet wijzen naar een nog diepere laag van de werkelijkheid. Je kunt dan ook begrijpen dat natuurkundigen reikhalzend uitkijken naar volgend jaar, wanneer de detectoren van het CERN-experiment een upgrade achter de rug hebben. Als de CERN detectoren na deze upgrade niet ontdekken wat de oorzaak is, dan blijft die 21 miljard Euro over om daar toch achter te komen. Het betekent dat we dan nog dieper in de werkelijkheid door kunnen dringen.
Waar zijn alle CERN locaties te vinden?
Meer lezen van drs. Robert de Jong:
Robert de Jong studeerde van 1982 tot en met 1988 Astronomie aan de Universiteit van Utrecht. Nadat hij zijn opleiding heeft voltooid neemt zijn carrière een verrassende wending. Hij kiest voor de ICT gaat werken voor het softwarebedrijf Baan. Binnen dit bedrijf, dat later zou worden overgenomen door de Amerikaanse software gigant Infor begint hij als programmeur en groeit hij door tot Senior Solution Architect. Zijn liefde en passie voor het vak Astronomie heeft hij echter nooit verloren.
In 1998 start hij samen met een aantal waarneem vrienden Sterrenvereniging Astra Alteria in Putten. Al snel neemt hij de rol van Voorzitter voor zijn rekening en in die hoedanigheid probeert hij het prachtige vak sterrenkunde voor een groter publiek toegankelijk te maken. Robert is een ‘kar trekker’ pur sang. Hij mobiliseert vrijwilligers, organiseert lezingen en waarneemavonden, stelt cursussen en lesmateriaal samen, ontwikkeld een website en ledenportaal bezoekt scholen en weet als geen ander de media te bereiken. De vereniging groeit dan ook flink onder zijn leiding en ontplooit zelfs activiteiten in Ede. In 2010 wordt Sterrenvereniging Astra Alteria, werkzaam in de regio Gelderland: Noordwest-Veluwe en Gelderse Vallei, door het bestuur van de KNWS als nieuwe erkend. Door zijn vele werkzaamheden in het buitenland is Robert de afgelopen jaren meer naar de achtergrond getreden, maar is nog steeds een ambassadeur van de vereniging.